Stichting STEM

Doodgewoon

terwijl je droomdood
als een onmiskenbaar parfum naar binnen kiert
komen je dochters naar je huis
-ben ik jarig misschien vraag je-
sjouwen je bed naar beneden
wassen weemoedig je lichaam
scheren zorgzaam je gezicht
knippen rouwend je nagelranden
leggen je op schone witte lakens
nemen je over

terwijl de zaterdagavond onverwacht zacht in de nacht overgaat
vink jij je horizonnen af
stuur je iedereen weg
laat jij alles los
leg jij je
doodgewoon te sterven
laat je de buurman regelmatig door het erkerraam kijken
en als de schemerlamp die je 's avonds aandeed in de morgen nog brandt
dan ben je weg

op de koele zondagochtend van je dood ademen de sloten zachtroze mistsluiers uit
de dochters rijden door je geboortestreek
op weg naar het huis
ze twijfelen gezusterlijk: was dit een goede dood
niet te eenzaam voor pa?
ze glimgiechelen dwaze herinneringen
ze troosthuilen pijnlijke tranen

nog nooit was de wereld
zo stil
zo ijl
zo niet bedacht
zo jij
al weg maar nog liggend in je huis
nog nooit was de wereld
de hemel
zo dichtbij

Hanneke Leroux, 2 maart 2020